360 woningen rond de Pasteurlaan
Deze 360 woningen zijn tot stand gekomen onder architectuur van 10 architecten, verdeeld over 17 contingenten, variërend van 1 tot 64 woningen. Architect Frans Korteweg heeft verreweg het grootste aandeel in deze buurt met 139 woningen aan de Roostenlaan en het gehele zuidelijke deel aan de Vesaliuslaan met zijn zijstraten.
Architect Briët is een goede tweede met zijn complex woningen aan de Mathijsenlaan en Pasteurlaan.
WO II
Door de Tweede Wereldoorlog is er een tweedeling in de ontwikkeling van deze buurt. Vóór 1940 werd begonnen met de bouw van woningen aan de Boerhaavelaan en de Pasteurlaan. Opmerkelijk is dat tijdens de oorlog de woningen Pasteurlaan 81-87 zijn gerealiseerd. Pas vanaf 1947 werd de bouw van woningen weer hervat. Eerst met de witte woningen van architect De Maar aan de Pasteurlaan 56-98 en daarna in 1949 de woningen van Briët aan de Mathijsenlaan oneven zijde. In 1951 ontwerpt hij ook de woningen aan de overzijde en de Pasteurlaan 20-30. Dan begint ook de bouwstroom van de woningen van Frans Korteweg. Eerst aan Eykmanstraat 1-16, Boerhaavelaan 59-76 en Pasteurlaan 21- 37, in de jaren daarna de woningen tussen de Roostenlaan en de Vesaliuslaan.
Ligging
De wijk ligt verscholen achter de statige bebouwing langs de Aalsterweg in het westen en de groenzone langs de Roostenlaan in het oosten. Ook aan de noordzijde gaat de buurt schuil achter de bebouwing van de Floralaan West. De zuidgrens wordt gevormd door de vrijstaande villabebouwing aan de zuidkant van de Vesaliuslaan die de overgang vormt naar het landgoed Eikenburg. In de noordwesthoek van deze rechthoek was vroeger het St. Jozefziekenhuis gelegen. Na de sloop van dat complex is de open plek ingevuld met nieuwe woonbebouwing, nu Florapark geheten. Vanwege de geheel andere sfeer daarvan is deze hier verder buiten beschouwing gelaten. Naar het zuiden toe wordt de bebouwing opener door de aanwezigheid van vrijstaande en twee-onder-een-kapwoningen. Dit wordt nog eens benadrukt door het ruime profiel met groene middenberm van de Ingenhouszlaan en de Semmelweislaan.
Architectonische samenhang
Er kan niet worden gesteld dat deze buurt wordt gekenmerkt door een algehele samenhang in architectuur. Wat deze wijk echter bijzonder maakt is de aangename mix van enkele architectonisch samenhangende ensembles van zowel voor als na de Tweede Wereldoorlog. De vooroorlogse bouw in het noordelijke deel van de Boerhaavelaan en het westelijke deel van de Pasteurlaan, wordt gekenmerkt door forse kappen boven twee bouwlagen, erkers, robuuste detaillering met soms gebogen bovendorpels, afgewisseld met de subtiliteit van stalen ramen. In de Pasteurlaan betreft het kleinere eenheden van maximaal 12 woningen. De beide straatwanden van de Boerhaavelaan zijn door Bredero, respectievelijk Bouwbedrijf Korteweg in één keer ontworpen en gebouwd. De vier, in de oorlogsjaren gebouwde, woningen Pasteurlaan 81 tm 87 van architecten Schipper & van der Laan hebben nog alle kenmerken van de vooroorlogse architectuur.
Na-oorlogse bouw
De eerste bouwstroom na de oorlog in deze buurt, de woningen Pasteurlaan 56 tm 98 van architect De Maar, passen nog wel goed in het vooroorlogse beeld met hun ambachtelijke soberheid van het Traditionalisme of Delftse School, al wijkt hun witte kleur natuurlijk sterk af van de overige woningen. Ook de beide complexen uit 1949 en 1951van architect Briët aan de Mathijsenlaan en Pasteurlaan, zijn van na de oorlog, al doet de vormgeving anders vermoeden. Ze doen sterk denken aan de woningen van Hanrath elders in Eindhoven en dat is ook niet verwonderlijk als bedacht wordt dat beide architect geassocieerd zijn geweest en Briët het bureau na de dood van Hanrath heeft voortgezet. Na 1951 heeft architect Korteweg de rest van de buurt volgebouwd met woningen die alle kenmerken dragen van de architectuur van de Wederopbouwperiode: seriematig vervaardigde onderdelen als betonnen lateien, raamomlijstingen, muurbeëindigingen en sierelementen. En daarnaast fragiele detaillering van kozijnen, gootondersteuningen en hekwerkjes.
Karakteristieken
Alle woningen zijn opgetrokken uit baksteen in een rode of roodgele tot grauw verkleurde tint, afgezien van de witgeschilderde woningen aan de Pasteurlaan. Zonder uitzondering zijn de daken voorzien van rode gebakken dakpannen. Bij de naoorlogse woningbouwprojecten zijn de schoorstenen van belang voor het totaalbeeld. Zij brengen extra structuur en ritme en in het geval van de woningen van Briët zijn zij daarnaast ook nog karakteristiek van vormgeving.
Op veel plaatsen zijn stalen ramen toegepast van wezenlijk belang zijn voor de karakteristiek van het betreffende complex. Entrees in de complexen van Korteweg zijn bijzonder vormgeven en extra geaccentueerd door middel van trapjes en stoepjes met sierlijke hekwerken. Ook bijzonder zijn de entrees in de woningen van Briët. De bovenlichten hebben een per woning verschillende roedeverdeling en een eveneens verschillende, mooi gesculptureerde onderdorpel waarvan het motief in de voordeur wordt herhaald.
Aanblik woningen
Wat opvalt in deze buurt dat niet alleen in dit project van Briët, maar ook in alle andere complexen de voordeuren nog veelal in originele toestand zijn. Bovendien zijn de meeste deuren van hoge esthetische kwaliteit. Vaak vormen zij samen met de stoepjes ervoer een totaalcompositie. Op veel plaatsen zijn tussen trottoir en voortuin de originele tuinafscheidingen nog aanwezig. Vaak bestaan die uit een laag, gemetseld muurtje met soms daar nog een geschilderde stalen buis boven. Bij het complex van Korteweg bestaat die afscheiding uit een betonrand zoals die ook elders in de Stad, bijvoorbeeld het Witte Dorp en Tuindorp de Burgh is toegepast.